Introductie tot het werk van Driessens & Verstappen

Onze interesse in groei- en verandering is ontstaan tijdens onze studie aan de Rijksakademie in Amsterdam, aan het einde van de jaren tachtig. We werkten toen al samen als duo. We kwamen er achter dat we evenveel geïnteresseerd waren in de onderliggende processen en randvoorwaarden waarbinnen iets tot uitdrukking kan komen, als de uiteindelijke resultaten op zich. We vroegen ons af of je kunstwerken kunt laten groeien in plaats van ze te maken. En kunnen die dan telkens nieuw en anders zijn, zodat ze elk uniek zijn (want dat is toch een belangrijk criterium in de kunst)? En kun je dit principe van vernieuwing in het proces inbouwen? Kortom: kun je de productie van kunst automatiseren?

Aanvankelijk was deze vraag nogal nihilistisch, maar al snel werd dit uitgangspunt een avontuur, toen we ons realiseerden hoe uitdagend het is om te streven naar een kunst waarbij spontane fenomenen systematisch worden opgewekt. Kunst die niet geheel wordt bepaald door de subjectieve keuzes van de mens maar in plaats daarvan, wordt gecreëerd door zelfstandig opererende processen. Een belangrijke inspiratiebron zijn de zelf-organiserende processen in de natuur: de dynamiek van allerlei fysische en chemische processen en het leven dat continu nieuwe vormen voortbrengt. Het zijn met name de decentrale processen, de bottom-up processen, waar onze aandacht naar uit gaat. Bij deze processen worden de patronen niet bepaald door een centrale autoriteit maar door locale interacties tussen gedecentraliseerde componenten. Voorbeelden hiervan zijn bijv. vogelzwermen, markteconomieën, ecosystemen of immuunsystemen. Ook de evolutietheorie van variatie en selectie, is zo'n bottom-up proces. Het is voor ons belangrijk om deze bestaande processen te observeren en te bestuderen (zie Landschapsfilms, Fulgurites Endoscopy en All Year Round).

Geïnspireerd door deze ideeën, zijn we generatieve systemen gaan ontwikkelen waarin decentrale organisatieprocessen centraal staan. Zo hebben we de afgelopen jaren gewerkt met biologische, fysische en chemische processen. Hieruit zijn onder meer een aantal vormverzamelingen ontstaan, de zogeheten Morfotheken. Elke Morfotheek laat de veranderingsfasen of de vormvariaties zien, die binnen een specifiek generatief proces tot uitdrukking kunnen komen (zie Morfotheek #12, Morfotheek #13 en Morfotheek #15). In andere werken worden de vormveranderingen real time opgeroepen door middel van een machine (zie The Factory, Dioramas en Top-down Bottom-up) of door middel van live groeiprocessen van planten (zie Herbarium Vivum, Flashforward en Tomato Habitus). Deze processen zijn interessant en rijk en ze leveren verrassende resultaten op. Tot op zekere hoogte komen ze tegemoet aan het eerder genoemde verlangen naar een kunst die wordt gecreëerd door autonoom opererende processen. Maar we willen daarnaast ook zien wat er gebeurt als je alle aspecten van een proces zelf kunt conceptualiseren. Vanuit onze interesse in het procesmatige en het automatische, zijn we sinds de vroege jaren 90 aan de slag gegaan met programmeren van groei op de computer. Met ook hier als doel om beelden te genereren op basis van zelfstandig opererende processen. We proberen een kunstmatige natuur te implementeren in de machine, een parallel universum met zijn eigen organiserende principes en spontane expressies (zie Breed, E-volver en Accretor). De computer is in deze projecten niet enkel een slaafs stuk gereedschap. Het is een machine die zelfstandig zeer complexe processen uitvoert, die een heel eigen esthetische ruimte openbaren.

Sinds 2016 richt onze aandacht zich op AI-technieken zoals Machine Learning en Kunstmatige Neurale Netwerken. In recente projecten hebben we neurale netwerken gebruikt voor beeldanalyse (zie Pareidolia ), maar ook beeldsynthese heeft onze bijzondere aandacht. In plaats van een netwerk dat input beelden observeert en categoriseert, wordt de waarnemening hier omgekeerd. Dan begint het netwerk te fantaseren, en produceert het nieuwe beelden/geluiden als output (zie Deep Dive , Spotter en Bird Room Chorus). Het gebruik van AI in de kunst betekent niet dat er iets verloren gaat, integendeel. Het voegt juist nieuwe ongekende mogelijkheden toe om de relatie van de mens tot de wereld uit te drukken, mogelijkheden die 15 jaar geleden nog tot het rijk van de fictie behoorden. Omdat de uitdrukkingen fundamenteel anders kunnen zijn dan de onze, helpt het werken met AI ons om alternatieve vormen van intelligentie te onderkennen en te respecteren, om onze plaats in een mondiale ecologie te begrijpen en een zinvolle dialoog met andere soorten te ontwikkelen.

Het jarenlange onderzoek naar bottom-up processen heeft ons geleerd dat we de natuur nooit helemaal zullen doorgronden. Een kleine verandering binnen een complex systeem kan namelijk tot een dramatische omslag leiden, die achteraf te verklaren is maar die vooraf niet te voorspellen is. Wij zijn die gevoelige samenhang binnen complexe systemen enorm gaan waarderen, ze vormt de grondslag voor een esthetiek van emergentie (het geheel is meer dan de som der delen). Het biedt het noodzakelijke tegenwicht aan de top-down esthetiek van reductie, eenvoud, maakbaarheid en controle. Deze gedateerde modernistische waarden hebben wereldwijd helaas nog steeds een grote culturele en maatschappelijke impact, met desastreuze gevolgen voor natuur, milieu en klimaat. Alleen als we de schoonheid van die fundamentele onvoorspelbaarheid kunnen zien en ervaren, als we ons kunnen verzoenen met onze eigen nederige afkomst, pas dan zijn we in staat om de intrinsieke waarde van de natuur daadwerkelijk te respecteren en er naar te handelen.

driessens & verstappen biography introduction